Harlem Market


In New York loop je veel, en je loopt altijd meer dan verwacht. Dan blijkt een metrostation dicht te zijn wegens werkzaamheden (die moeten toch eens gebeuren - het gaat hier 24/7 door). Of je bent net de verkeerde kant op gelopen omdat je je door het roosterpatroon van de straten 180 graden hebt laten misleiden. Of je moet overstappen op een andere metrolijn en dan 5 trappen op en af.


Mijn rechterbeen protesteert en mijn voeten ook, maar ik wil toch het één en ander zien en fietsen kan op sommige plekken wel, maar is echt geen manier om je van A naar B te bewegen. Dus ik loop gewoon door.


Zo liep ik vanmiddag langs Central Park naar Harlem. Metrostation gemist, volgende metrostation dicht, bij de derde was ik al in Harlem en plofte ik in het station op een bankje om nog een paar haltes verder te treinen. Wonderbaarlijk dat deze wijk naar het meest kakineuze stadje in Nederland vernoemd is. De sfeer was meteen al anders dan in het gestroomlijnde, overgedisciplineerde Financial District. Pislucht in het station. Veel verwarde mensen. Jongeren en zwervers die zonder te betalen over de toegangspoortjes heen klauteren. Een dame achter het loket die daar niet achter vandaan komt om er iets van te zeggen, waarschijnlijk omdat ze weet dat dat niet gaat helpen. Integendeel.


Ik kijk dan altijd even of ik genoeg vrouwen en kinderen zie. Als niet, dan sta ik op en ga ik rustigjes aan een paar straten verderop kijken. Als wel, dan maak ik me geen zorgen. Vrouwen en kinderen in overvloed hier. Geen stress.


Ik stapte uit bij de Masjid Malcolm Shabazz om daar de Harlem Market te bezoeken. Niet zonder reden heet het hier Little Senegal. Ik viel enorm uit de toon met mijn witte kop. Ik weet niet of het mijn eigen overgevoeligheid is vanuit mijn jeugdjaren in Indonesië en/of mijn tijd in Zuid-Afrika: mijn lichaam past zich aan aan het gevoel een grote oplichtende witte reus te zijn, nagekeken te worden. Ik maak me groter, ga steviger lopen, en ik maak contact als ik contact kan maken. Mijn nieuwsgierigheid en mijn behoedzaamheid gaan zo in elkaar over.


Ik zag mooie oorbellen op de Harlem Market (waar ik ook de enige witte was). Terwijl ik ze stond de bekijken, vocht de dame die ze verkocht aan de telefoon een ruzie uit met haar zoon: "Wat is er toch met jou aan de hand? Je docent belde dat je weer een onvoldoende voor Frans hebt gehaald. Wat is dit voor onzin? Je komt de komende week niet meer in de buurt van een computer, behalve om je huiswerk te maken, heb je dat goed begrepen? Ik ben uitgepraat met jou!" En met een diepe zucht hing ze op.


"Een onvoldoende voor Frans" riep ze uit. "Ik  begríjp het niet. Als het nu wiskunde was, of Engels, ja dan, maar Frans. We spreken thuis alleen maar Frans. Dan kan ie er toch geen onvoldoende voor halen? Zijn leraar Frans spreekt slechter Frans dan ik." "Misschien doet ie het om u te ergeren" suggereerde ik. Ze hief haar armen ten hemel. "Nou, dat is hem dan gelukt!" riep ze uit. Ik was blij dat ik de oorbellen van haar kon kopen.


In de winkel van een Senegalese kleermaker zag ik prachtige gewaden liggen, die handgemaakt waren en veel te ver boven mijn budget ook na behoorlijk afdingen in een mengeling van Frans en Engels. Maar net als in Indonesië zijn de gesprekken het leukst. Over West-Afrikaanse koningen, over mijn werk, over het werk van de kleermaker die ook timmerman is en een neef heeft die djembé speelt en naar Amsterdam wil. En die gesprekken worden onderdeel van de onderhandeling. Je praat wat, dan wil de kleermaker wel een prijs maken die speciaal voor muziekminnende Nederlanders geldt, maar voor niemand anders. Dan kijk je een beetje zuinig en dwaalt het gesprek weer af naar iets anders. Dan vraag je nog eens wat die prijs voor Hollanders nu eigenlijk is. En toen ik hem uiteindelijk toch niet kocht, waren we toch even goede vrienden. Dan gaat het niet meer om het verkopen, maar om de babbel zelf. Althans, dat verbeeld ik me dan...








Reacties

Populaire posts van deze blog

Beeld en geluid

Ervaringsdeskundige

Nieuw gevoel